Kroniekschrijvers en profeten #3 Poëtische boeken

Bij poëtische boeken denken we vooral aan de psalmen, de vrome liederen welke voor de Israëlitische eredienst of privé-gebruik onder Gods ingeving gedicht en in de Bijbel opgenomen zijn.

Psalm 1 in 1628 printing with tune, metrical v...

Psalm 1 afdruk van 1628

Van sommige psalmen wordt ons in een opschrift verteld door wie, en soms wanneer, ze gemaakt zijn, al is het niet altijd zeker dat zulke opschriften deel uitmaakten van de oorspronkelijke tekst. Veel stammen er van de hand van David, die veel heeft gedaan om de tempeldienst vorm te geven (ook al zou pas zijn zoon die tempel mogen bouwen!). Zie in het bijzonder 1 Kronieken 23 t/m 26. Andere psalmen zijn afkomstig van door David aangestelde zangers of families van zangers (de Korachieten, Asaf en de Asafieten). Weer andere psalmen zijn blijkens hun inhoud duidelijk afkomstig uit de tijd na de verwoesting van de tempel door de Babyloniërs.

De psalmen zijn kennelijk al vroeg gebundeld in groepen en later verzameld in vijf ‘boeken’. Men leidt dit af uit het feit dat de verzameling op min of meer regelmatige afstanden wordt beëindigd met: “amen, ja amen” (Psalm 41, 72, 89), “amen, halleluja” (Psalm 106) of “halleluja” (Psalm 150). Deze woorden zouden dan de bundel besluiten en niet bij de psalm zelf behoren. De woorden aan het eind van Psalm 72 (“De gebeden van David, de zoon van Isaï, zijn ten einde”) zouden dan eveneens op de bundel slaan en niet op Psalm 72 zelf. Een enkele maal heeft een psalm zijn weg gevonden naar meer dan één bundel, en komt dan dubbel in onze Bijbel voor. Zo bijv. Psalm 14 en 53; Psalm 108 is samengesteld uit telkens de tweede strofe van de psalmen 57 en 60.

Onder de Psalmen zijn gedichten die eindigen op rijmwoorden maar vindt men ook daarnaast de poëtische gedeelten die eerder volgens alfabetische gedeelten of acrostichons zijn opgebouwd (Psalm 119 bijvoorbeeld).

Het Boek der Psalmen wordt ook meermaals in de andere boeken aangehaald.(Bijvoorbeeld in Lukas 20: 41-44; 24:44) Jezus haalt ook de Psalmen en de Boeken van Mozes aan in de melding dat daarin ook over hem al werd geschreven.

“44 Hij sprak tot hen: Dit is het, wat Ik tot u heb gesproken, toen Ik nog bij u was: “Alles moet worden vervuld, wat in de Wet van Moses, in Profeten en Psalmen van Mij staat geschreven”. 45 Toen verhelderden Hij hun inzicht, zodat ze de Schriften konden verstaan. 46 En Hij zeide hun: Zó staat er geschreven: dat de Christus zou lijden en op de derde dag uit de doden verrijzen; 47 en dat in zijn Naam bekering tot vergiffenis der zonden zou worden gepreekt aan alle volken, te beginnen bij Jerusalem. 48 Gij zijt de getuigen hiervan. 49 Zie, Ik zend de belofte van mijn Vader over u neer; blijft in de stad, totdat gij bekleed zijt met kracht uit den hogen.” (Lukas 24:44-49 CANIS)

De Septuaginta gebruikt de titel chri’stos in profetische zin. en brengt deze in de Psalmen  op tien plaatsen naar voor; de opmerkelijkste daarvan is Psalm 2:1, 2, waar gezegd wordt dat de natiën in tumult zijn en de koningen der aarde zich als één blok aaneensluiten “tegen Jehovah en tegen zijn gezalfde”. De apostelen haalden deze profetie aan en brachten de titel van toepassing op de ‘heilige knecht Jezus, die door Jehovah was gezalfd‘ (Handelingen der apostelen 4:24-27). Wat ongebruikelijker is het geval waarin de term op de Perzische koning Cyrus wordt toegepast. Reeds vóór diens geboorte stond in de profetie van Jesaja (45:1-3): “Dit heeft Jehovah tot zijn gezalfde [chri’stoi, LXX], tot Cyrus, gezegd, wiens rechterhand ik heb gevat.” Cyrus werd in tegenstelling tot de koningen van Israël nooit letterlijk met heilige olie gezalfd, maar zoals op andere plaatsen in de bijbel, wordt ook hier de uitdrukking “gezalfde” als een soort titel gebruikt en op Cyrus toegepast wegens de hem door God verleende machtiging en aanstelling.

Met de aanhaling van deze boeken gaf Jezus te kennen dat hij de Hebreeuwse canon erkende, want hij doelde op de complete Hebreeuwse Geschriften toen hij sprak over “alle dingen die in de wet van Mozes en in de Profeten en de Psalmen [het eerste en langste boek in het gedeelte dat de Hagiografen of Heilige Geschriften wordt genoemd] . . . geschreven staan”. (Lukas 24:44).

Het Boek der Psalmen moest volgens de apostel Paulus één van de inspiratiebronnen zijn om ons ook verder in psalmen te laten spreken. Van de apostelen Paulus en Jakobus kregen de volgelingen van de navolgers van Christus te horen dat zij elkaar moesten blijven onderwijzen en ernstig vermanen en wensen toebrengen met psalmen, lofzangen voor God, geestelijke liederen met minzaamheid, in hun hart Jehovah toezingend. Op dat vlak worden de gelovigen er dan toe aangemaand om dit Boek van de Bijbel ook te gebruiken in hun dagelijks leven en hun diensten. (Één van de redenen waarom wij in België er ook graag aanhouden regelmatig onze diensten in de ecclesia met een psalm te beginnen en te eindigen.)

“Spreekt tot elkander in psalmen, lofzangen en geestelijke liederen; zingt en juicht in uw hart voor den Heer;” (Efeziërs 5:19 CANIS)
“Moge Christus’ woord in u wonen in rijke overvloed! Leert en vermaant elkander met allerlei wijsheid! Looft God in uw harten op lieflijke wijze, met psalmen, gezangen en geestelijke liederen.” (Colossenzen 3:16 CANIS)
“Is iemand van u in lijden: hij bidde; is hij verheugd: hij zinge een lofzang.” (Jakobus 5:13 CANIS)

English: Psalm 1 from "Sessanta Salmi di ...

Psalm 1 van “Sessanta Salmi di David, tradotti in rime volgari italiane…” [Genève] : Jean-Baptiste Pinereul, 1564. (Photo credit: Wikipedia)

 Het hele boek Psalmen bestaat uit gebeden en lofzangen tot God, en de inhoud illustreert hoe een gebed eigenlijk moet zijn. De lofzang wordt veelvuldig tot God gebracht (doxologie) waarbij men zegt “Heil aan Jehovah” of “Heil aan Jah” of  “Looft Jah!” omschreven door de Hebreeuwse uitdrukking ‘ha·leloe-Jah’ of “hallelujah“, die in Psalm 104:35 voor het eerst voorkomt.
“Looft Jah! als “ha·leloe-Jah'”  komt in de Hebreeuwse Geschriften 24 maal voor, en met uitzondering van Psalm 135:3 staat ze hetzij aan het begin of aan het eind of ook wel aan het begin èn aan het eind van bepaalde Psalmen. (Zie Psalmen 112:1; 115:18; 146:1, 10; 147:1, 20; 148:1, 14; 149:1, 9; 150:1, 6.) Aan het slot van het vierde boek der Psalmen komt de uitdrukking na het woord “Amen” voor (Psalm 106:48). In Openbaring 19:1-6, waar sprake is van de vreugde over de vernietiging van Babylon de Grote en over het feit dat Jehovah als Koning is gaan regeren, komt een Griekse vorm van de uitdrukking viermaal voor.

In de Psalmen kan men ook klaagliederen vinden.  Zo kan men in psalmen 6 en 12 het woord sjemi·nith’ in hun opschrift vinden en treft men een ietwat klaaglijk en in een somberder, lagere toonaard begeleide zang aan; Psalm 46 daarentegen, waar het woord ‘ala·moth’ in het opschrift staat, is vrolijk en zal logischerwijs in een hoger register begeleid of gezongen zijn.

Beschrijvende liederen zijn eerder Psalmen 79 en80 die kennelijk gebeurtenissen beschrijven die zich na Asafs tijd voordeden.

Vervolgens kan men zoals in het andere poëetische boek Spreuken gelukkigprijzingen of “zaligsprekingen” vinden.

In het Boek der Psalmen kunnen ook Aramese teksten aangetroffen worden. De  joodse soferim (schrijvers) zijn ook met deze werken uiterst nauwgezet te werk gegaan om bij het afschrijven geen fouten te maken en werden geconfronteerd met de verscheidene lofprijzingen en afroepingen van Gods naam, welke in moderne vertalingen wel eens over het hoofd gezien worden of waarbij de verkorte vormen van Gods naam niet meer zo aansluiten bij de vervangwoorden van Gods volledige naam.

Het is ook dit boek dat men ook de titels als Allah, Al-hallah, Jah, Ja, tegenkomt, als er sprake is van de Elohim Jehovah. Hier wordt het dan ook weer gebruikt om verheven gevoelens uit te drukken ter lofprijzing van Jehovah.
In andere boeken worden die korte vormen ook wel gebruikt om extra nadruk te leggen op de verhevenheid van de Allerhoogste Naam. Zo kan men bij Jesaja de combinatie vinden: “Jah Jehovah” (Jesaja 12:2; 26:4). Ook na de wonderbare genezing van Hizkia, die de dood nabij was geweest, bracht het die schrijver in een poëtische stemming van verrukking waarin hij uiting gaf aan zijn verheven gevoelens door de uitdrukking Jah te herhalen (Jesaja 38:9, 11).

Psalmen is ook één van die boeken waarin de volgelingen van God duidelijk wordt gemaakt dat de Allerhoogste zulk een belang hecht aan Zijn Naamgeving.

“(9-11) Die uw Naam kennen, mochten steeds op U hopen, Want nooit verliet Gij, die U zochten, o Jahweh!” (Psalmen 9:10 CANIS)
“(9-17) Jahweh heeft Zich doen kennen, en vonnis gewezen: De goddeloze ligt in zijn eigen daden verstrikt.” (Psalmen 9:16 CANIS)

Gelovigen horen die naam van de Allerhoogste Schepper van hemel en aarde te kennen en mogen er ook van overtuigd zijn dat zij in die Naam veiligheid bij die persoon, en bij niemand anders, kunnen vinden. In de Psalmen vinden wij genoeg aanwijzingen dat God diegenen, zelfs al mogen ze verschrikkelijke fouten begaan hebben, nooit zal verlaten, indien zij wel blijven zoeken! Uit de Psalmen kunnen wij ook leren dat het die ENE is die zich liet kennen. En de schrijvers geven regelmatig richting naar die naam van die Ene, welke de Allerhoogste is op wie men kan vertrouwen en wie alle rechtvaardigheid toebehoort. Hij die Dé Naam draagt is  Diegene die recht deed, maar nog steeds recht zal doen, ook al zal in de werking van Zijn handen de booswicht zich verstrikken.

Die Naam van God moet tot een teken en tot een getuige voor Jehovah der legerscharen blijken te zijn in het land Egypte maar ook ver daar buiten, want dat is ook één van de opdrachten die Jezus aan zijn discipelen had gegeven, die naam overal kenbaar te maken. Zij die onder God staan horen getuigenis af te leggen van die Naam.

“Maar mijn getuigen, zegt Jahweh, zijt gij, Mijn dienaars, die Ik heb uitverkoren; Opdat zij erkennen, in Mij geloven, En goed begrijpen, dat Ik het ben: Dat vóór Mij geen god heeft bestaan, En ná Mij geen ander zal zijn!” (Jesaja 43:10 CANIS)
“Schaam u dus niet voor de belijdenis van onzen Heer, noch over mij, zijn geboeide; maar neem uw aandeel in het lijden voor het Evangelie door de kracht van God,” (2 Timotheüs 1:8 CANIS)

“Opdat men weet dat gij, wiens naam Jehovah is, Gij alleen de Allerhoogste zijt over heel de aarde.” (Psalmen 38:18 NWV)
“In uw naam zijn zij de gehele dag blij En in uw rechtvaardigheid worden zij verhoogd.” (Psalmen 39:16 NWV)

“In Hem verheugt zich ons hart, Wij vertrouwen op zijn heilige Naam.” (Psalmen 33:21 CANIS)
“(44-9) In God mochten we steeds blijven roemen, En uw Naam in eeuwigheid prijzen!” (Psalmen 44:8 CANIS)

Er is de oproep tot prijzen van de Naam van God en in de hoeveelheid van Psalmen in het Boek der Psalmen worden er een heleboel lofprijzingen als voorbeeld aan ons gegeven. Deze liederen kunnen wij dan daarom ook gebruiken en met hen de Naam van Jehovah, de enige Ware God, ook loven en prijzen.

Zoals het Hooglied en de Klaagliederen kunnen wij de liederen uit dit boek ter harte nemen en regelmatig gebruiken om ons te voorzien van gepaste gebeden en liederen, zodat wij geen excuus moeten hebben dat wij zelf geen liederen kunnen maken of zingen. In de Bijbel wordt er ook naar deze liederen verwezen als liederen voor Jehovah.

“Toen zei Hizkía het brandoffer te offeren op het altaar; en op het ogenblik dat het brandoffer begon, zette het lied voor Jehovah in, alsook de trompetten, en wel onder begeleiding van de instrumenten van David, de koning van Israël.” (2 Kronieken 29:27 NWV)

Aangezien David veel van de psalmen heeft gecomponeerd en de levitische musici in 24 dienstgroepen heeft georganiseerd, kan men redelijkerwijs concluderen dat hij een begin heeft gemaakt met het verzamelen van deze liederen voor gebruik in het heiligdom (2 Samuel 23:1; 1 Kronieken 25:1-31; 2 Kronieken 29:25-30). Daarna moeten er andere verzamelingen zijn gemaakt, zoals opgemaakt kan worden uit de herhaling die in het boek aangetroffen wordt. Talloze geleerden geloven dat Ezra degene was die het boek der Psalmen in zijn uiteindelijke vorm heeft bijeengebracht.

In de synagogen werden koning Davids lofliederen veelvuldig gebruikt. Ook vandaag nog vindt men deze nog in de Joodse eredienst als een teken tot lof voor de Allerhoogste. De eerste-eeuwse christenen bleven eveneens de geïnspireerde psalmen gebruiken, zelfs nadat zij van de synagogen verbannen werden. Zij bleven Jehovah loven, zowel met het gebruik van die liederen voorzien in het Boek der Psalmen als met nieuwere liederen.

“Spreekt tot elkander in psalmen, lofzangen en geestelijke liederen; zingt en juicht in uw hart voor den Heer;” (Efeziërs 5:19 CANIS)
“Moge Christus’ woord in u wonen in rijke overvloed! Leert en vermaant elkander met allerlei wijsheid! Looft God in uw harten op lieflijke wijze, met psalmen, gezangen en geestelijke liederen.” (Colossenzen 3:16 CANIS)

Behalve dat de Psalmen op toekomstige gebeurtenissen wijzen, staat er veel in waaruit iemand aanmoediging kan putten en dat hem tot richtsnoer kan dienen. De Psalmen zijn meer dan mooie poëzie, die alleen al om zijn mooie taal, op taalkundig vlak van enorme waarde is.

Doorheen de poëzie kunnen de mensen God leren kennen en kunnen zij hun waardering voor Jehovah God verdiepen. Zij die God zoeken zullen hem via de poëtische taal kunnen vinden en inzien dat hun bestaan door die God in stand wordt gehouden. Na lezing van dit Boek zal het volgens de Schrift eigenlijk alleen een persoon zonder inzicht of verstand zijn die dan nog God zal kunnen ontkennen. De wijzen zullen inzien wie de meest rechtvaardige is die diegenen die Zijn knecht willen worden in het houden van hun getrouwheid een rijke beloning zal geven.  (Psalmen  3:3-6; 4:3,8; 9:9-10, 12; 10:17, 18; 14:1;  18:2, 20-24; 19:7-11; 53:1; 33:18-20; 34:22).

Met het doornemen van het Boek der Psalmen zullen wij ook kunnen leren waardering te krijgen voor Gods woord. Uit die liederen kan men namelijk goed zien hoe de Rechtvaardige God enkel zuivere woorden over tot Zijn Volk spreekt (Psalm 12:6) en hoe kostbaar Zijn wet is (119:72) en hoe Zijn Woorden waarheid zijn (119:142). Eveneens kunnen wij er uit leren hoe wij blijvende voordelen uit het naleven van zijn volmaakte wet, zijn betrouwbare vermaningen, zijn juiste bevelen, zijn reine geboden en zijn rechtvaardige rechterlijke beslissingen kunnen verkrijgen (19:7-11). Gods woord verlicht namelijk iemands pad (119:105) en zijn geboden maken hem wijs en geven inzicht en verstand. (119:98-100, 104).

Zij die natuurlijk halsstarrig willen vasthouden aan hun eigenzinnige ideeën zullen misschien geen duidelijkheid krijgen. Indien men zich als tegenstander van elk zinnig woord wil opstellen zal men ook geen verder inzicht krijgen.

“De dwaas zegt bij zichzelf: “Er is geen God!” Slecht en schandelijk is zijn gedrag; Er is niemand, die het goede behartigt.” (Psalmen 14:1 CANIS)

Indien men echt naar het goede en juiste streeft zal men in de poëtische geschriften verder gevoerd worden dan enkel de poëtische taal.

Jehovah, die alleen door de persoon zonder verstand geloochend zou worden (Psalmen 14:1; 19:7-11; 53:1),  wordt geopenbaard als iemand die ‘rechtvaardigheid en gerechtigheid liefheeft’ (33:5), “een toevlucht en sterkte, een hulp die gemakkelijk te vinden is in benauwdheden” (46:1). Hij is een rechtvaardig Rechter (7:11; 9:4, 8), de Schepper (8:3; 19:1; 33:6), Koning (10:16; 24:8-10), Herder (23:1-6) en Onderwijzer (25:9, 12), de Verzorger van zowel mens als dier (34:10; 147:9), de Redder of Bevrijder (35:10; 37:39, 40; 40:17; 54:7), en de Bron van het leven (36:9) en van vertroosting (86:17), zegen en sterkte. (29:11).

Ook hier kan men merken dat dit Boek op haar eigen kan staan en alles in zich heeft om een beeld te vormen van wie God is, alsook om ons te kennen te geven dat er een Verlosser zal komen die de poorten naar die Ene Ware God zal openen.

Soms verduidelijkt het boek der Psalmen andere delen van de bijbel of completeert ze. Ook al mag deze verzameling van 150 liederen, vele hebben die gebaseerd zijn op de persoonlijke ervaringen van David en andere dienstknechten van Jehovah, kunnen zij voor ons ook een steun en toeverlaat zijn met herkenningspunten omtrent eigen ervaringen.

Met de Spreuken kunnen zij ons dan veel levenswijsheid geven.

File:Pieter Bruegel the Elder - Twelve Proverbs - WGA03372.jpg

Twaalf spreuken voorgesteld door Pieter Breugel de Oudere – 1558

Het boek Spreuken beschrijft de verstandeloze voor wie het aan de dag leggen van een losbandig gedrag als een “spel [sechoq’]” is, en de man die zijn naaste bedriegt en zegt: “Had ik geen plezier [mesa·cheq’]?” (Spreuken 10:23; 26:19) Spreuken 14:13 toont de betrekkelijk geringe waarde van amusement aan door te zeggen: “Zelfs onder het lachen [bi·sechoq’] kan het hart smart hebben; en in droefheid eindigt verheuging.” (Vgl. Predikers 2:2; 7:2, 3, 6.)

Het boek Spreuken geeft een duidelijk beeld hoe charme bedrieglijk kan zijn en schoonheid ijdel. Het werpt een licht op de erotische elementen in ons leven en waarschuwt ons omtrent bekoorlijkheden en zogenaamde heerlijkheden. (Spreuken 31:30; 11:16; 5:18, 19).  Ook in dit poëtische boek wordt aangetoond hoe de mens door goddelijke wijsheid en door verstand  zich werkelijk met bekoorlijkheid kan sieren (Spreuken 3:21, 22; 4:7-9).

Het tweede poëtische boek bestaat uit een samenbundeling van spreuken of wijze uitspraken, in Hebreeuwse poëtische stijl geschreven, die afkomstig zijn uit een aantal andere verzamelingen.  De laatste 22 verzen van het boek zijn in de acrostische of alfabetische stijl geschreven, een compositiestijl die ook David voor een aantal van zijn psalmen gebruikte. (Psalmen 9, 10, 25, 34, 37, 145).

Die samenstelling is gebeurd om zo als een instructieboek te kunnen gebruikt worden zodat aan de toehoorders (mits zij meestal werden voorgelezen) wijsheid en streng onderricht kon geven zodat de woorden onderscheiding van het verstand konden geven. Men wenste ook diegenen die geen ervaringen op bepaalde vlakken hadden, slechte ervaringen te besparen. Het strenge onderricht dat zij met de lezing van de spreuken konden ontvangen moest en kan inzicht, rechtvaardigheid en recht en oprechtheid verlenen. Met het doornemen van de tekst kunnen onervarenen schranderheid krijgen en jonge personen een kennis en denkvermogen opdoen. (Spreuken 1:2-4). Dit alles met als doel, dat gij de weg der goeden moogt bewandelen en dat gij de paden van de rechtvaardigen moogt houden. (Spreuken2:20).

In het Boek Spreuken wordt niet enkel de mening van koning Salomo weergegeven, al hoewel hij de veronderstelde schrijver van de verzameling is.

De spreuken die niet aan Salomo worden toegeschreven, zijn ontleend aan de uitspraken van andere wijze mannen en één vrouw (Spreuken 22:17; 30:1; 31:1). Wanneer precies al deze spreuken in hun uiteindelijke vorm werden bijeengebracht, is niet bekend. De laatste tijdaanduiding die in het boek zelf voorkomt, is een verwijzing naar de regering van Hizkia (25:1). Men mag er dus van uitgaan dat de spreuken vóór de dood van die heerser omstreeks 717 v.G.T. in boekvorm werden bijeengebracht. Dat bepaalde spreuken herhaald worden, doet vermoeden dat het boek uit verschillende afzonderlijke verzamelingen werd samengesteld. – Vgl. 10:1 en 15:20; 10:2 en 11:4; 14:20 en 19:4; 16:2 en 21:2.

Ook naar het Boek Spreuken wordt weer in het Nieuwe testament verwezen, waarmee wij ook hier een bevestiging vinden van de warde die de volgelingen van Jezus aan de oude geschriften gaven.
De apostel Petrus (1 Petrus 4:18; 2 Petrus 2:22; Spreuken 11:31 [; 26:11) en de discipel Jakobus (Jakobus 4:6; Sp 3:34) verwezen ernaar, evenals de apostel Paulus toen hij aan de Korinthiërs (2 Korinthiërs 8:21; Spreuken 3:4), de Romeinen (Romeinen 12:16, 20; Spreuken 3:7; 25:21, 22) en de Hebreeën (Hebreeën 12:5, 6; Spreuken 3:11, 12) schreef. Bovendien zijn in de christelijke Griekse Geschriften talrijke parallelle gedachten te vinden. – Vgl. Spreuken 3:7 met Romeinen 12:16; Spreuken 3:12 met Openbaring van Johannes 3:19; Spreuken 24:21 met 1 Petrus 2:17; Spreuken 25:6, 7 met Lukas 14:7-11.

Ook in dit boek word Jehovah  verheerlijkt als het middelpunt van alle dingen en als de Bron van alle rechtvaardige beginselen. Bijvoorbeeld: “De juiste wijzer en weegschaal behoren Jehovah toe; alle weegstenen van de buidel zijn zijn werk” (Spreuken 16:11). Verder laat het boek inzien dat ook al moet men God moet vrezen deze steeds rechtvaardig zal handelen naar diegenen die Hem ook vrezen, zoeken en goed doen.  (Spreuken 8:13; 11:20; 12:2; 15:8, 9, 29)

Spreuken herinnert ons eraan dat Jehovah’s ogen “op elke plaats zijn, terwijl ze de slechten en de goeden gadeslaan” (Spreuken 15:3). “Want de wegen van een man liggen vóór de ogen van Jehovah, en hij beschouwt al zijn gangen” (5:21). Niet alleen wat iemand uiterlijk schijnt te zijn, maar ook zijn hart wordt door Jehovah onderzocht (17:3). “Jehovah toetst harten” (21:2), en Hij weegt de werkelijke waarde van iemands denkwijze, motivatie en innerlijke verlangens.

Iemand die zijn ‘toevlucht zoekt’ in Jehovah’s naam (alles waar die naam voor staat, begrijpt en erkent), zal bemerken dat deze naam als een sterke toren is, een plaats waarheen mensen in de oudheid vluchtten om bescherming tegen de vijand te vinden.(Een toevluchtsoord.)

“De naam van Jehovah is een sterke toren. Hier snelt de rechtvaardige binnen en ontvangt bescherming.” (Spreuken18:10 NWV)
“Het beven voor mensen, dat spant een strik, maar hij die op Jehovah vertrouwt, zal beschermd worden.” (Spreuken 29:25 NWV).

Naast de aandacht die er wordt gegeven aan het onderricht dat men moet ontvangen en geven, wordt veel aandacht geschonken aan de menselijke verhoudingen naar elkaar en naar God.

Hoofdonderwerpen in Spreuken zijn:

  • De allesovertreffende waarde van wijsheid
  • Juiste houding tegenover Jehovah
  • Voortreffelijke raad inzake het gezinsleven
  • Eigenschappen die men moet aankweken en eigenschappen die men moet mijden
  • Praktische richtlijnen voor het dagelijks leven

*

DE JOODSE CANON VAN DE GESCHRIFTEN

De Wet            De Profeten               De Geschriften
(Hagiografen)

1. Genesis         6. Jozua                 14. Psalmen

2. Exodus          7. Rechters              15. Spreuken

3. Leviticus       8. 1 en 2 Samuël         16. Job

4. Numeri          9. 1 en 2 Koningen       17. Hooglied

5. Deuteronomium  10. Jesaja                18. Ruth

11. Jeremia               19. Klaagliederen

12. Ezechiël              20. Prediker

13. De Twaalf Profeten    21. Esther

(Hosea, Joël, Amos,       22. Daniël

Obadja, Jona, Micha,      23. Ezra, Nehemia

Nahum, Habakuk, Zefanja,  24. 1 en 2 Kronieken

Haggaï, Zacharia,
Maleachi)

+

Voorgaand: Kroniekschrijvers en profeten #2 De Wet

Vervolg: Kroniekschrijvers en profeten #4 Profetische boeken

Over Christadelphians

Free Christadelphians or Brothers and sisters in Christ, living in Belgium, European Union. - Vrijë Christadelphians of Broeders en zusters in Christus wonende in België in de Europese Unie.
Dit bericht werd geplaatst in Bijbel of Heilige Schrift, Jehovah, JHWH, Jawheh, Elohim God, Yahuwah en getagged met , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

23 reacties op Kroniekschrijvers en profeten #3 Poëtische boeken

  1. Pingback: Kroniekschrijvers en profeten #4a Profetische boeken | Broeders in Christus

  2. Pingback: Kroniekschrijvers en profeten #4c Latere of Kleine Profeten | Broeders in Christus

  3. Pingback: Kroniekschrijvers en profeten #4b Vroege of Grote Profeten | Broeders in Christus

  4. Pingback: Kroniekschrijvers en profeten #4c Latere of Kleine Profeten | Broeders in Christus

  5. Pingback: Kroniekschrijvers en profeten #5 De Schrift in de diaspora | Broeders in Christus

  6. Pingback: Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #2 Aanroepen van de Naam van God « Christadelphians : Belgian Ecclesia Brussel – Leuven

  7. Pingback: Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #3 Stem van God #5 Meditatie en transformatie « Christadelphians : Belgian Ecclesia Brussel – Leuven

  8. Pingback: Geïnspireerd Woord | Broeders in Christus

  9. Pingback: Ongelezen bestseller | Broeders in Christus

  10. Pingback: Alle dingen die eertijds geschreven tot ons onderricht | Belgian Biblestudents - Belgische Bijbelstudenten

  11. Pingback: De Voltooiing van de schepping 2 Goden van licht en duisternis | Broeders in Christus

  12. Pingback: Bron(nen) van kwaad – Jeshua-ists

  13. Pingback: Een veel voorkomende vraag: Waarom moest Jezus of God naar de hel? | From guestwriters

  14. Pingback: Gedachte voor vandaag “Bedanken en prijzen voor Gods gerechtigheid” (4 januari) | Broeders in Christus

  15. Pingback: 2e gedachte voor vandaag ‘Prijs Jehovah God die schept en redt’ (16 januari) | Broeders in Christus

  16. Pingback: De gedachte van vandaag “Redenen om God te prijzen” (21 februari) | Broeders in Christus

  17. Pingback: Ontnomen van een gebedshuis #2 In de greep van een coronavirus – Jeshuaist

  18. Pingback: Ontnomen van een gebedshuis #3 Ontoegankelijke gebedshuizen – Jeshuaist

  19. Pingback: Ontnomen van een gebedshuis #4 Waardige dienst – Jeshuaist

  20. Pingback: Effectief Bijbellezen: de Evangeliën | Bijbelvorser = Bible Researcher

  21. Pingback: Schepper, opdrachtgever, verwezenlijker en Hoofdgids voorziener van het Boek der boeken de Bijbel – Some View on the World

  22. Pingback: Gedachte voor vandaag 24 maart: Dwazen in de wereld die wijsheid en onderricht verachten | Broeders in Christus

  23. Pingback: Zomervakantie goede tijd voor Noodzaak tot een effectief Bijbel lezen | Broeders in Christus

Laat een Reactie achter - Leave a Reply

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.