Christen houding en fragiliteit
12. Opgeroepenen
Door Jezus en zijn apostelen zijn wij opgeroepen om ons te verenigen als Broeders en Zusters in Christus, op grond van de ontfermingen van God, om onze lichamen aan God te wijden als een levend slachtoffer. Als Christenen moeten wij bereid zijn om ons voor Zijn Schepping in de weegschaal te werpen, heilig en voor God welgevallig, dat is onze redelijke godsdienst. {1Petrus 2:5; Romeinen 6:13,16}
Wij worden verzocht om niet aan deze wereld gelijkvormig te worden, maar om innerlijk veranderd te worden door de vernieuwing van onze gezindheid, om te kunnen onderscheiden wat de wil van Godis, namelijk de goede en welgevallige en volmaakte. {1Johannes 2:15; Efeziërs 5:17; 1Thessalonicenzen 4:3}Door vrijwillig gegeven Genade mogen wij ons bevrijd vinden van het Kwaad en in de mogelijkheid om tot het Goede te komen. Want door de genade die ons gegeven is moeten wij er ons van bewust zijn dat een ieder onder ons niet hoger of voornamer is dan eenieder ander. Ieder van ons heeft zijn rol in de gemeenschap en elk element van Gods Schepping heeft haar plaats in de natuur.
Wij moeten denken in bescheidenheid, naar de mate van geloof zoals God die aan een ieder heeft toebedeeld. {Romeinen 1:5; Efeziërs 4:7; 1Corinthiërs 12:11} Want zoals wij in één lichaam, het lichaam van Jezus Christus, vele leden hebben en de leden alle niet dezelfde functie hebben, {1Corinthiërs 12:27; Efeziërs 1:23 4:16 5:23 Colossencen 1:24} zijn wij, hoewel velen, één lichaam in Christus, maar ieder afzonderlijk leden van elkaar. {1Corinthiërs 12:4; 2Corinthiërs 10:13; 1Petrus 4:10}
Wij moeten er ons in verheugen dat wij genadegaven hebben en ons onderscheiden naar de genade die ons is gegeven: {1Corinthiërs 12:4} hetzij profetie, naar de mate van het geloof, hetzij bediening, in het bedienen, hetzij wie onderwijst, in het onderwijzen, {1Corinthiërs 12:10; 1Petrus 4:10,11} hetzij wie bemoedigt, in het bemoedigen, wie uitdeelt, in oprechtheid, wie leiding geeft, met inzet, wie zich over anderen ontfermt, met blijmoedigheid. {Mattheüs 6:1,2,3; Deuteronomium 15:7; 2Corinthiërs 9:7}
13. Begaan zijn
Als wij van God houden moeten wij ook van Zijn Schepping houden en deze in ons hart dragen. Wij moeten dan ook voor de schepping gevoelen hebben en er iets voor over hebben. Onze liefde voor al die schepselen van God (plant, dier en mens) moet ongeveinsd zijn. En wij moeten er het beste voor willen. Over alles moeten wij een afkeer hebben van al wat er verkeerd is voor die schepselen. Al het verkeerde moeten wij aanschouwen als het kwade. Ook al doen anderen kwaad aan die schepselen moeten wij er op staan dat het goede wordt gedaan. Steeds moeten wij het goede aanhangen . {Psalmen 97:10; Amos 5:15} Het geheel rondom ons erkennen als Gods Schepping maakt dat wij deze ook moeten liefhebben en koesteren. zoals wij elkaar hartelijk lief moeten hebben met broederlijke liefde, en elkaar moeten voorgaan in eerbetoon, moeten wij de natuur ook met eer bejegenen. {Efeziërs 4:2; Hebreeën 13:1; 1Petrus 1:22 2:17; Fillipenzen 2:3; 1Petrus 5:5}
In ons broeder-zijn voor elkaar en de natuur mogen wij onze inzetnooit laten verslappen. Wij moeten het aandurven om steeds vurig van geest te zijn ten dienste van Christus Jezus zijn Vader Zijn Schepsels.
Door ten dienste van de natuur en de medemens te staan kunnen wij ook God dienen en ons verder verblijden in de hoop die in ons is. Ook al moeten wij geduldig zijn in de verdrukking, moeten wij steeds trachten te volharden in het gebed en in onze juiste handelingen volgens de Wil van God. {Romeinen 15:13; 1Thessalonicensen 5:16; Hebreeën 10:36; 12:1; Jakobus 5:7; Lukas 18:1; Efeziërs 6:18; Colossenzen 4:2 1Thessalonizenzen 5:17}
14. Open staan
Als deelgenoten in de noden van de heiligen moeten wij ons toeleggen op de gastvrijheid, welke inhoud dat wij zorg willen dragen. {1Corinthiërs 16:1; Hebreeën 13:2; 1Petrus 4:9} In het openstaan voor anderen moeten wij ons verblijden met de blijden en wenen met de wenenden in eensgezindheid onder elkaar. Dit steeds zonder te streven niet naar de hoge dingen, maar ons voegende tot de nederige dingen, niet wijs zijnde in eigen oog. {Romeinen 15:5; 1Corinthiërs 1:10; Filippenzen 2:2; 3:16; 1Petrus 3:8; Spreuken 3:7; Jessaja 5:21}
En al gebeurt er veel slechts in de wereld zullen wij nooit iemand kwaad met kwaad mogen vergelden. echter zullen wij steeds klaar moeten staan voor elkaar en voor onze gehele omgeving, plant en dier incluis en steeds moeten behartigen wat goed is voor alle mensen. En daaronder wordt ook verstaan wat goeds de natuur voor ons kan opleveren en hoort beschermd te worden. {Spreuken 20:22; Mattheüs 5:39; 1Corinthiërs 6:7; 1Thessalonicenzen 5:15; 2Corinthiërs 8:21; 1Petrus 2:12}
Wij moeten, zo mogelijk, voor zover het van u afhangt, zo veel mogelijk vrede met alle mensen behouden en ons nooit zelf wreken. die wraak behoort namelijk God toe en niet ons. Wij moeten ruimte laten voor de toorn van God, want er staat geschreven: “Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, zegt de Heere.”. {Markus 9:50; Hebreeën 12:14; Mattheüs 5:39; Lukas 6:29; Deuteronomium 32:35; Hebreeën 10:30}
+
Vervolgt: Juistheid van handelen: Geen wraak + Met juist inzicht + Geen onderscheid
Pingback: Fragiliteit verminderbaar | Broeders in Christus
Pingback: Schepper en Blogger God 10 Een Blog van een Boek 4 Luisteren naar Blogger | Bijbelvorser = Bible Researcher
Pingback: Een koning die zijn onderdanen wetten oplegt waarvan hij weet dat zij zich er nooit aan kunnen houden | Bijbelvorser = Bible Researcher
Pingback: Opgepast voor oproepers tot wraak | Belgian Biblestudents - Belgische Bijbelstudenten
Pingback: Als de tijd ten einde loopt … 5 De weinigen die behouden worden | Broeders in Christus
Pingback: Het Wachttorengenootschap over Christadelphians #9 Wereldse gebruiken 5 Huwelijken en scheidingen – Belgische Broeders In Christus