De nacht is ver gevorderd 12 Studie 3 Lessen uit het verleden 1 Makkabeese opstand

Lessen uit het verleden

De Makkabeese opstand

In studie 1 hadden we aangekondigd dat we in studie 3 zouden kijken naar de ondergang van Jeruzalem in het jaar 70. Maar om dat in een Bijbels perspectief te kunnen plaatsen, begin ik toch met een gebeurtenis uit de tijd tussen het Oude en het Nieuwe Testament.

Perzische Rijk, in het Midden-Oosten, ook gekend als Seleucidenrijk of als Land van Meden en Perzen, rond 500 voor Christus

AntiochusIVEpiphanes.jpg

Antiochus IV Epiphanes, eigenlijk Mitrades

Na hun terugkeer uit de Babylonische ballingschap maakte het land van de Joden deel uit van het Perzische rijk, dat in 333 v. Chr. op zijn beurt weer werd veroverd door Alexander de Grote. Na Alexanders dood werd het verdeeld onder vier van diens generaals, waarbij het gebied van Israël toeviel aan het vanuit Syrië bestuurde rijk van Seleucus. Diens opvolgers trachtten hun rijk naar het westen en het zuiden uit te breiden. Deze campagnes zijn terug te vinden in de profetieën van Daniël 10&11. Daarin vinden we o.a. melding van een mislukte expeditie tegen Egypte, door de Seleucidische koning Antiochus IV (175-164 v. Chr.). En daarna lezen we:
“Eenmaal terug richt hij zijn woede tegen het heilig verbond en besteedt hij zijn aandacht aan hen die het heilig verbond verzaken. Hij brengt strijdkrachten op de been; die zullen het heiligdom, de vesting, ontwijden, het dagelijks offer afschaffen en een verwoesting brengend afgodsbeeld oprichten. Degenen die zich niet houden aan het verbond, verleidt hij op listige wijze tot afvalligheid, maar degenen die hun God trouw zijn zullen zich met kracht verzetten.” (Daniël 11:30-32)

Dit slaat op Antiochus’ pogingen de Joden te ‘helleniseren’, d.w.z. zich van hun – in zijn ogen primitieve – Joodse religie te ‘bekeren’ tot de ‘superieure’ Griekse cultuur. Daartoe heeft hij enkele malen de tempel te Jeruzalem ontheiligd. Na zijn terugkeer van een voor hem desastreus verlopen veldtocht in Egypte ging hij zover dat hij in de tempel een altaar oprichtte voor de Griekse oppergod Zeus, daarop een zwijn offerde. In de woorden van de NBG’51:
“Zij zullen het heiligdom, de vesting, ontheiligen, het dagelijks offer doen ophouden en een gruwel oprichten, die verwoesting brengt.” (Daniël 11:31, NBG’51)

Dit was voor de Joden de druppel die de emmer deed overlopen. Ze kwamen in opstand onder een groep leiders die we kennen als de Makkabeeën. Ze vochten zich vrij van het grote en machtige Seleucidische rijk en waren voor het eerst sinds 4½ eeuw weer een vrije en onafhankelijke natie. Een jaar na Antiochus’ gruweldaad werd de tempel volledig gereinigd en opnieuw ingewijd, wat tot in onze dagen jaarlijks wordt herdacht in het Chanoekafeest. En de herinnering aan deze succesvolle opstand bleef de eerstvolgende eeuwen de basis vormen van hun zelfbeeld.

Maar er was een belangrijk detail dat we niet over het hoofd moeten zien. God had door Daniël gezegd dat de buitenlandse heerser zijn aandacht zou schenken aan ‘hen die het heilig verbond verzaken’. Ze hadden zich bekeerd, en dáárom was God ze te hulp gekomen, niet om het simpele feit dat ze afstamden van Abraham.
Het andere vers waar ik de aandacht op wil vestigen is vers 31, dat spreekt van een gruwel die verwoesting brengt. Een ‘gruwel’ is in de Bijbel vaak de aanduiding van een afgod, en de NBV vertaalt het daarom met ‘afgodsbeeld’. In dit geval was er echter geen sprake van een beeld maar van een altaar.

“2 En nu zal ik je de waarheid vertellen. Er zullen nog drie koningen in Perzië opstaan, en de vierde zal een grotere rijkdom bezitten dan alle eerdere. Als hij door zijn rijkdom macht verworven heeft, zal hij alles en iedereen opzetten tegen het Griekse rijk. 3 Daarna staat er een heldhaftige koning op, die met groot gezag regeert en doet wat hij wil. 4 Maar nauwelijks is hij opgestaan, of zijn koninkrijk stort ineen en wordt opgedeeld naar de vier windrichtingen. Zijn rijk valt niet aan zijn nakomelingen toe en is niet zo machtig als toen hijzelf heerste, want het wordt uiteengerukt, het komt aan anderen dan de zijnen toe. 5  De koning van het Zuiden zal machtig worden, maar een van zijn vorsten wordt nog machtiger dan hij en zal in zijn plaats heersen; zijn heerschappij zal zich over een groot gebied uitstrekken. 6 Na verloop van jaren sluiten zij een verbintenis: de dochter van de koning van het Zuiden zal huwen met de koning van het Noorden om de vrede te bezegelen, maar zij zal haar invloed niet behouden en zijn macht zal evenmin blijven bestaan. Op zeker moment wordt zij uitgeleverd, evenals haar gevolg, de man die haar verwekte en de man die haar tot vrouw nam. 7 Een van haar verwanten treedt in diens plaats, trekt op tegen het leger en dringt de vesting van de koning van het Noorden binnen; hij komt als overwinnaar uit de strijd. 8 Zelfs hun goden, hun gegoten beelden en hun kostbare voorwerpen van zilver en goud voert hij als buit naar Egypte. Daarna laat hij de koning van het Noorden enkele jaren met rust. 9 Deze op zijn beurt zal het rijk van de koning van het Zuiden binnenvallen, maar daarna zal hij naar zijn eigen land terugkeren. 10 Zijn zonen zullen zich wapenen voor de strijd en een menigte grote legers ronselen. Hun legermacht trekt op, voortrazend als een vloedgolf, en komt bij een tweede veldtocht tot aan de vesting van de vijand. 11 Dit verbittert de koning van het Zuiden, hij trekt ten strijde tegen de koning van het Noorden. Deze brengt een grote menigte op de been, maar die valt in handen van zijn tegenstander. 12 En wanneer de menigte is weggevaagd wordt de koning van het Zuiden hoogmoedig; tienduizenden velt hij, maar toch is hij niet machtig. 13 Opnieuw brengt de koning van het Noorden een menigte op de been, groter nog dan de eerste. Na enige jaren trekt hij op met een groot leger dat geweldig is toegerust. 14 In die tijd komen velen tegen de koning van het Zuiden in opstand; wettelozen uit je eigen volk komen in verzet om een visioen te verwerkelijken, maar zij komen ten val. 15 De koning van het Noorden zal komen, een bestormingswal opwerpen en een versterkte stad innemen. De strijdkrachten van het Zuiden kunnen geen stand houden, zelfs hun keurtroepen slagen er niet in weerstand te bieden. 16 De aanvaller doet wat hij wil, er is niemand die tegen hem standhoudt. Zo vestigt hij zich ook in het Sieraadland, waar hij verderf zal zaaien. 17 Hij neemt zich voor nog verder op te trekken tegen zijn vijand en spreekt daarvoor de hele kracht van zijn koninkrijk aan. Om diens rijk te gronde te richten, treft hij een vergelijk met hem; hij geeft hem een dochter tot vrouw, maar het loopt anders en het baat hem niet. 18 Dan laat hij zijn oog vallen op de kustlanden en verovert er vele, maar een bevelhebber maakt een einde aan zijn hoogmoedig optreden zonder dat dit vergolden kan worden. 19 Daarna keert hij zich tegen de vestingen van zijn eigen land, maar hij komt ten val en verdwijnt. 20 In zijn plaats staat een heerser op die er iemand op uitstuurt om schatting te innen tot meerdere eer van het koninkrijk, maar hij wordt binnen enkele dagen gebroken, al is het niet door toorn of strijd. 21  In zijn plaats staat een verachtelijk man op, aan wie geen koninklijke waardigheid is verleend. Hij komt uit het niets en weet het koningschap door sluwheid te verwerven. 22 Binnenvallende strijdkrachten worden door hem overrompeld en gebroken, zo ook een leider van het verbond. 23 Wie zich met hem verbindt, wordt door hem bedrogen. Zo werkt hij zich omhoog en wordt hij machtig, al heeft hij maar weinig aanhangers. 24 Onverhoeds komt hij in de vruchtbaarste delen van de provincie en doet wat geen van zijn voorouders ooit heeft gedaan: roofgoed, buit en rijkdom strooit hij voor zijn aanhangers uit. Ook tegen versterkte plaatsen smeedt hij plannen, maar dat duurt slechts korte tijd. 25 Hij zal zijn krachten verzamelen en met een groot leger optrekken tegen de koning van het Zuiden. De koning van het Zuiden zal zich opmaken voor de strijd met een zeer groot en krachtig leger, maar hij zal geen stand kunnen houden, want men zal een aanslag tegen hem beramen. 26 Zijn eigen disgenoten bewerkstelligen zijn ondergang, zijn leger wordt onder de voet gelopen en er vallen vele doden. 27 Beide koningen hebben kwaad in de zin, al zitten ze samen aan één tafel. Ze misleiden elkaar maar het baat hun niet, want de vastgestelde tijd is nog niet aangebroken. 28 Dan keert de koning van het Noorden beladen met rijkdommen naar zijn land terug, vol haat tegen het heilig verbond. Zo zal hij optreden en naar zijn land terugkeren. 29 Op de vastgestelde tijd zal hij opnieuw het Zuiden binnenvallen, maar de tweede keer verloopt anders dan de eerste. 30 Schepen van de Kittiërs vallen hem aan, zodat hij wordt afgeschrikt en rechtsomkeert maakt. Eenmaal terug richt hij zijn woede tegen het heilig verbond en besteedt hij zijn aandacht aan hen die het heilig verbond verzaken. 31 Hij brengt strijdkrachten op de been; die zullen het heiligdom, de vesting, ontwijden, het dagelijks offer afschaffen en een verwoesting brengend afgodsbeeld oprichten. 32 Degenen die zich niet houden aan het verbond, verleidt hij op listige wijze tot afvalligheid, maar degenen die hun God trouw zijn zullen zich met kracht verzetten. 33 De verlichten onder het volk brengen velen tot inzicht, maar een tijd lang worden zij te vuur en te zwaard bestreden, gevangengezet en beroofd.” (Daniël 11:2-33 NBV)

+

Voorgaand: De nacht is ver gevorderd 11 Studie 2 Schrik of troost 7 Lessen voor ons

Vervolg: De nacht is ver gevorderd 13 Studie 3 Lessen uit het verleden 2 De Joodse opstand van 66

++

Aanverwant:

De nacht is ver gevorderd 4 Studie 1 Zijn het de laatste dagen? 2 Wat betekent dit alles?

Over Christadelphians

Free Christadelphians or Brothers and sisters in Christ, living in Belgium, European Union. - Vrijë Christadelphians of Broeders en zusters in Christus wonende in België in de Europese Unie.
Dit bericht werd geplaatst in Geschiedenis & Gebeurtenissen, Wereld en getagged met , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.