Overdenking: Gemeenschap met de Vader en met Zijn Zoon Jezus Christus

“Onze gemeenschap is met de Vader en met Zijn Zoon Jezus Christus” (1 Joh. 1:3)

Wie zijn evangelie en brieven lezen, moet haast wel diep onder de indruk raken van het geloofsinzicht van de apostel Johannes. Hij wil ons in de eerste plaats op het spoor zetten van het geloof dat Jezus de Christus is, de Zoon van God. Maar zijn doel is niet alleen dat wij komen tot de kennis van – hoe belangrijk ook – objectieve waarheden. Want hij laat er direct op volgen dat wij in en door dat geloof het (eeuwige) leven hebben in de naam van Christus Jezus (Joh. 20:31). Hij helpt ons in te zien, dat wij zonder God en Christus, en zonder onze naasten niets zijn. In de Bijbel worden daartoe voorbeelden getoond van nauwe relaties, die aanschouwelijk maken hoe diep onze relatie met God, Zijn Zoon en onze medegelovigen moet zijn, wil ons geloof waarachtig zijn.

Als eerste is er de relatie tussen een vader en zijn kind. Zij zijn van hetzelfde vlees en bloed, en zouden daarom alles voor elkaar moeten zijn.
Hun liefde voor elkaar zou zo sterk moeten zijn, dat het verdriet over het wegvallen van de een zo groot is, dat de ander bijna niet meer kan leven, omdat hij of zij zich een leven zonder die geliefde niet kan voorstellen.
Let eens op wat Juda tegen Jozef zegt van zijn vader Jakob, wanneer diens zoon Benjamin naar Egypte moet komen:

“En nu, wanneer ik bij uw knecht, mijn vader, kom, en de jongen is niet bij ons, aan wiens ziel zijn eigen ziel nauw verbonden is, dan zal het gebeuren, als hij ziet, dat de jongen er niet is, dat hij sterven zal …” (Gen. 44:31).

Een zeer nauwe verbondenheid, waarin twee personen zich geheel met elkaar vereenzelvigen, doet hen als het ware dezelfde persoon zijn.

Johannes laat in zijn evangelie zien hoe innig de relatie is tussen God de Vader en Zijn Zoon Christus Jezus:

“Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die aan de boezem van de Vader is, die heeft Hem doen kennen” (Joh. 1:18).

Later zegt Jezus tegen de Farizeeën:

“Noch Mij, noch mijn Vader kent u: Indien u Mij kende, zou u ook mijn Vader kennen” (Joh. 8:19).

En Hij antwoordt Filippus – nadat Hij tegen hem had gezegd:

“Indien u Mij kende, zou u ook mijn Vader gekend hebben. Van nu aan kent u Hem en hebt u Hem gezien” (Joh. 14:7),

op diens vraag of Jezus hen de Vader wil tonen:

”Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien” (vers 9).

Waarom?
Jezus geeft het antwoord zelf in de vorm van een vraag:

“Gelooft u niet, dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is?” (vers 10)

en direct daarop vermaant hij Filippus:

“Gelooft Mij, dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is” (vers 11).

Jezus is zo innig verbonden met zijn Vader dat zij volkomen één met Hem is, en omgekeerd heeft zijn Vader hem volkomen lief vanwege zijn bereidwillige gehoorzaamheid en leven zonder overtreding. Tot afgrijzen van zijn toehoorders zei Jezus eens:

“Ik en de Vader zijn één” (Joh. 10:30).

Niet in de betekenis van dezelfde persoon, maar als levend voor elkaar: één van zin, doel en streven. Jezus wil echter de Vader niet voor zichzelf houden. Hij wil integendeel dat anderen, die hij zijn vrienden noemt, delen in zijn relatie met de Vader. Zoals hij aan de boezem van de Vader ligt, zo mogen anderen, samen met de apostel Johannes, aan zijn boezem liggen.

Zo vervolgt hij:

“Te dien dage zult u weten, dat Ik in Mijn Vader ben en u in Mij en Ik in u”(Joh. 14:20).

In zijn gebed later op die avond, vraagt hij de Vader of die relatie ook werkelijk tot stand mag komen. Niet alleen voor zijn trouwe discipelen daar bijeen, maar voor allen die door het woord van de prediking tot geloof komen:

“En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen, die door hun woord in Mij geloven, opdat allen één zijn, gelijk wij één zijn: Ik in hen en U in Mij, dat zij volmaakt zijn tot één …” (Joh. 17:20-21).

Johannes is hierin een waar volgeling van Christus, wanneer hij in zijn eerste brief schrijft:

“het geen wij gezien en gehoord hebben, verkondigen wij ook u,opdat ook u met ons gemeenschap zou hebben. En onze gemeenschap is met de Vader en met zijn Zoon Jezus Christus” (1 Joh. 1:3).

In zijn brief ziet hij de gelovigen als kinderen van God (3:1). Zij zijn uit God geboren (4:7, 5:1) en daarom Zijn geestelijke kinderen, in wie Hij wonen wil, zoals in Zijn eniggeboren Zoon. Deze gehele eerste brief benadrukt sterk de eenheid die Vader, Zoon en de kinderen van God vormen. Een ander beeld, dat hiermee nauw verbonden is, is dat van de eenheid die een man en een vrouw vormen. In de tijd van Jezus was het kennelijk gebruikelijk dat een man zijn vrouw om allerlei reden wegzond. In de wet was dit niet zo vastgelegd. Alleen in geval van overspel was er een regeling. Op zekere dag komen er Farizeeën bij Jezus met een vraag hierover. Het antwoord van Jezus is:

“Hebt u niet gelezen, dat de Schepper hen van den beginne als man en vrouw gemaakt heeft?…Daarom zal een man zijn vrouw en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen en die twee zullen tot één vlees zijn. Zo zijn zij niet meer twee, maar één vlees. Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheidde de mens niet” (Matth. 19: 4-6).

Hierover is uiteraard veel te zeggen, maar waar het in dit verband om gaat, is de feitelijk niet te scheiden eenheid, waar Jezus over spreekt. Aan deze eenheid gaat iets vooraf: man en vrouw worden aan elkaar verbonden als bruidegom en bruid. Zo ontstaat een eenheid, die niemand scheiden kan of mag. De partners zijn als het ware één lichaam geworden.

Johannes de Doper, ziet Jezus als de bruidegom. De relatie die Christus heeft, en de eenheid die hij vormt met individuele gelovigen wordt zo aanschouwelijk gemaakt als die tussen een bruidegom en bruid. Paulus benadrukt dit in het zesde hoofdstuk van de eerste brief aan de Korinthiërs, in verband met de veel voorkomende gevallen van hoererij in de Grieks-Romeinse wereld (1 Kor. 6:12-20). Hij stelt hen de vraag:

“Weet u niet, dat uw lichamen leden van Christus zijn?”

Christus en de gelovige zijn een eenheid geworden, zodat een gelovige zijn of haar lichaam niet meer overgeeft aan het onheilige en onreine, aan zondige begeerten. Zijn tweede vraag is dan ook:

“Of weet u niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, die in u woont, die u van God ontvangen hebt, en dat u niet van uzelf bent?”

Wie leeft in relatie met Christus, kan dus niet meer over zijn of haar lichaam, leven, beschikken. Het is het eigendom van Jezus en Zijn Vader. Het staat tot zijn beschikking, tot zijn dienst om daarmee hem en God te verheerlijken. Van twee mensen wordt gezegd:

“… die twee zullen tot één vlees zijn”.

In hoofdstuk 7 schrijft Paulus:

“De vrouw heeft niet zelf over haar lichaam te beschikken, maar haar man; en eveneens heeft de man niet zelf over zijn lichaam te beschikken, maar zijn vrouw” (1 Kor. 7:4).

Van de verbondenheid tussen Christus en de gelovige zegt Paulus:

“Maar die zich aan de Here hecht, is één geest (met Hem)”(1 Kor. 6:17).

In zijn tweede brief aan de Korinthiërs komt hij terug op dit punt. Hij stelt zich aan hen voor als waker over hun geloof in de ene Jezus Christus, in wiens naam zij gedoopt zijn, op grond van hun geloof in hem, en als waker over hun rein en heilig, Christus toegewijde leven. Zijn vraag is:

‘Hoe kunnen zij dan, bekend als zij zijn met Jezus en al Zijn liefde en toewijding voor hen, als was Hij hun zorgzame, liefdevolle en trouwe echtgenoot, zich overgeven aan een andere Jezus, die valse predikers hen voorstellen?’.

“Want”

zegt hij in hoofdstuk 11: 2

“ik heb u verbonden aan één man, om u als een reine maagd voor Christus te stellen”.

Een prachtig beeld dus van de verbondenheid die ontstaat tussen Christus en een gelovige, op het moment dat hij of zij, gereinigd van geestelijke onreinheid, opstaat uit het bad van wedergeboorte.

Een eenheid die nooit meer teniet gedaan kan worden, tenzij door onszelf, als wij Jezus verlaten door ons te hechten aan iets anders: eer, macht of bezit. Wanneer wij terugkeren tot de natuurlijke, aardse, vleselijke staat, die de geestelijke relatie met Christus in de weg staat. Tot slot is er dan nog een andere eenheid: die van een lichaam. In het bekende gedeelte van zijn eerste brief aan de Korinthiërs schrijft Paulus:

“Want gelijk het lichaam één is en vele leden heeft, en al de leden van het lichaam, hoe vele ook, één lichaam vormen, zo ook Christus; want door één Geest zijn wij allen tot één lichaam gedoopt … Want het lichaam bestaat toch ook niet uit één lid, maar uit vele leden” (1 Kor.12:12).

Het lichaam vormt een harmonieuze eenheid. Het functioneert door de samenwerking van alle delen:

“Indien zij alle één lid vormden, waar bleef het lichaam? Maar nu zijn er wel vele leden, maar slechts één lichaam” (vers 19 en 20).

In de brief aan de Efeziërs schrijft Paulus hier ook over, zij het in een ander verband. Hij heeft de lezers in hoofdstuk 5: 21 vermaand onderdanig te zijn aan elkaar, zoals zij onderdanig zijn aan Christus. Lees eens zijn woorden in Efeziërs 5:22-33.

“22 Vrouwen, weest onderdanig aan uw man als aan de Heer. 23 Want de man is het hoofd van de vrouw, zoals Christus het hoofd is van de kerk. Hij is ook de verlosser van zijn lichaam,” (Efe 5:22-23 WV78)

Wat hij hier duidelijk maakt, is dat de levenswijze in het vlees, waarin wij allen nog verkeren, een afspiegeling moet zijn van de eenheid van Christus met de gemeente. De gemeente is de som der delen van een lichaam:

Christus is het hoofd, de gelovigen in hem zijn de leden.

Zij zijn verbonden aan Christus en leven dienovereenkomstig als de bruid, de vrouw voor haar man. Zulke gelovigen vormen de ware, heilige gemeente, die door Christus wordt gevoed en gekoesterd. U heeft misschien gemerkt, dat Paulus aan het eind van deze passage niet meer het beeld van Christus en de gemeente gebruikt, maar weer terugkomt op het punt van de eenheid van man en vrouw. Hij doet dit nadat hij in vers 30 gezegd heeft:

“Omdat wij leden zijn van Zijn lichaam”.

Dan volgt een redengevend daarom:

“Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en die twee zullen tot één vlees zijn. Dit geheimenis is groot, doch ik spreek met het oog op Christus en op de gemeente”(verzen 31 en 32).

Wat is dit grote geheimenis? Is het misschien die steeds terugkerende oproep:

“gaat uit van haar”?

Het verlaten van wat ons aan de wereld bindt (familie-, vrienden-, werkrelaties, bezit, aanzien, macht etc.) om ons geheel aan Christus te geven, en zo volkomen één met hem te worden? Net zoals een man zijn vader en moeder verlaat om voortaan bij zijn vrouw te zijn? Verlangt u naar die eenheid met Jezus Christus?

J.D.

++

Aanverwante lectuur

  1. De Enige Ware God
  2. Plan van de Goddelijke Maker
  3. Rond Jezus
  4. Jezus de gezonden afgezant van God
  5. Jezus de Heer
  6. Jezus de Zoon
  7. Christus in profetie
  8. Zoon van God
  9. Zoon van God – Vleesgeworden woord
  10. Zoon van God dé Weg naar God
  11. Eigenheden aan Jezus toegeschreven
  12. Relatie tot Christus
  13. Hij die zit aan de rechterhand van Zijn Vader

Over Christadelphians

Free Christadelphians or Brothers and sisters in Christ, living in Belgium, European Union. - Vrijë Christadelphians of Broeders en zusters in Christus wonende in België in de Europese Unie.
Dit bericht werd geplaatst in Bijbel of Heilige Schrift, Bijbelonderzoek, Christen zijn, Jehovah, JHWH, Jawheh, Elohim God, Yahuwah, Jezus Christus, Jesus, Jeshua, Jahushua, Kerkopbouw, Levensvragen en getagged met , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

19 reacties op Overdenking: Gemeenschap met de Vader en met Zijn Zoon Jezus Christus

  1. Pingback: God is een verhaal #2 Voorgangers niet gediend met een Enige God | Broeders in Christus

  2. Pingback: Zelfverloochening en witwassen door doop | Broeders in Christus

  3. Pingback: Niemand leeft voor zichzelf | Broeders in Christus

  4. Pingback: Hoe leest u? – Wat leest u?: Alleen wie opnieuw wordt geboren kan het koninkrijk van God zien | Bijbelvorser = Bible Researcher

  5. Pingback: Er kan iets vreemds gebeuren als u onder Christus komt | Broeders in Christus

  6. Pingback: Als de tijd ten einde loopt…. 2 Zonen en bastaards | Broeders in Christus

  7. Pingback: Het Wachttorengenootschap over Christadelphians #9 Wereldse gebruiken 5 Huwelijken en scheidingen – Belgische Broeders In Christus

  8. Pingback: Een Bijbels antwoord op uw vraag naar aanleiding van ons geloof dat Jezus niet God was van in het begin | From guestwriters

  9. Pingback: Gedachte voor vandaag “Verschillende gaven, maar slechts een Geest” (30 augustus) | Broeders in Christus

  10. Pingback: Gedachte bij de opening van het schooljaar 2021-2022 – Belgian Ecclesia Brussel – Leuven

  11. Pingback: Coronatijd om na te denken en te werken aan een goede relatie met God | Broeders in Christus

  12. Pingback: De roeping van Christus #2 – Belgische Broeders In Christus

  13. Pingback: Voldoende redenen om tot God te bidden – Belgische Broeders In Christus

  14. Pingback: Wat betekend wedergeboren uit water en geest? | From guestwriters

  15. Pingback: Vreugdeliederen opdat in ons wordt volbracht wat de wet van ons vereist en toekomst ons biedt – Belgische Broeders In Christus

  16. Pingback: Van God zijn en niet van uzelf – Belgian Ecclesia Brussel – Leuven

  17. Pingback: Een pelgrimstocht niet bepaald zonder hindernissen of obstakels #3 Beschikbaarheid, ontmoetingen en blootstelling aan verandering – Kanisa la Christadelphian huko Anderlecht

  18. Pingback: Getrouwen aan God laten zich dopen – Kanisa la Christadelphian huko Anderlecht

  19. Pingback: Deelnemers zich verenigend tot één lichaam – Kanisa la Christadelphian huko Anderlecht

Laat een Reactie achter - Leave a Reply

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.