De lessen aan de zeventig
De zeventig discipelen kregen dezelfde opdracht als de twaalf bij een eerdere uitzending:
in geloof op weg gaan, zonder geld, reistas, of sandalen, en vertrouwen dat God hen onderdak en voedsel zou schenken.
Wanneer een stad hun geen gastvrijheid zou verlenen, hadden zij de opdracht om
daar een oordeel over uit te spreken:
“Zelfs het stof van uw stad dat aan onze voeten kleeft, vegen we van ons af als aanklacht tegen u; maar bedenk wel: het koninkrijk van God is nabij!” (Lucas 10:10-11).
Maar dat was kennelijk niet nodig geweest, want toen de zeventig terugkwamen, waren zij blij en vol verwondering over alles wat zij door Gods Geest bereikt hadden:
“Heer, zelfs de demonen onderwerpen zich aan ons bij het horen van uw naam” (10:17).
Maar Jezus waarschuwde:
“Verheug je er echter niet over dat de geesten zich aan jullie onderwerpen, maar verheug je omdat jullie naam in de hemel opgetekend is.”
En Jezus zelf verheugde zich over het feit dat God deze eenvoudige mensen wilde gebruiken, liever dan de wijzen en verstandigen van die tijd. Zij hadden het ongeëvenaarde voorrecht om, als Jezus’ medewerkers, zowel de Vader te mogen kennen als de geheimen van het Koninkrijk Gods dat zij predikten (10:21-24).
Dat eenvoudige vertrouwen in God zien wij ook in het “Onze Vader”, dat Jezus zijn discipelen leerde in antwoord op hun verzoek (Lucas 11:1-4). Maar waar in de bergrede de nadruk lag op vergiffenis, prent Jezus hen hier de noodzaak in om vol te houden. Hij gebruikt de gelijkenis van een aandringende vriend, die midden in de nacht brood wil lenen en niet ophoudt tot hij dat heeft gekregen, waarvan de les dan is:
“Blijf vragen en er zal je gegeven worden, blijf zoeken en je zult vinden, blijf kloppen en er zal voor je opengedaan worden” (vs 9, ‘Joods Nieuwe Testament’).
God is niet doof maar Hij wil ons geloof doen groeien; Hij is niet onverschillig, maar wil ons veel meer schenken dan wij voor mogelijk houden (11:11-13). En zulk geloof zouden de discipelen wel nodig hebben, kwetsbaar als ze waren voor de wereld om
hen heen. Hij moedigt ze vervolgens aan om vrij voor het evangelie uit te komen en niet bang te zijn voor mensen die alleen maar het lichaam kunnen doden, maar wel ‘bang’ voor God die bij het oordeel een mens kan veroordelen tot de tweede dood. Als God voor elke mus zorgt, dan zorgt Hij beslist wel voor zijn kinderen, op voorwaarde echter dat zij onbevreesd voor Jezus durven uitkomen, zelfs wanneer zij voor een rechtbank gesleept worden, want dan zal God hen steunen met zijn Geest (Lucas 12:1-12).
De tegenstand

Geschil tussen Jezus en de Farizeeën
En hun vijanden waren al actief! De Farizeeën en de schriftgeleerden namen elke gelegenheid te baat om Jezus te bekritiseren of in de val te lokken, en Hij waarschuwt daarom ook zijn discipelen voor hen. Kort daarvoor was hij te gast geweest bij een Farizeeër en had toen de oppervlakkige aard van hun geloof aan de kaak gesteld. Hij kende hun harten en had tegen hen een drievoudig ‘wee’ uitgesproken (11:42-44), maar de daar aanwezige wetgeleerden hadden zich ook aangesproken gevoeld. Jezus had daarop ook over hen een reeks ‘weeën’ uitgesproken! (11:46-52). Dit had uiteraard tot heftige reacties geleid en pogingen om Hem in zijn woorden te vangen (11: 53-54). Een andere keer zou Hij zich opwinden over de negatieve houding van de leider van een synagoge, die Hem kwalijk nam dat Hij op sabbat een verkromde vrouw genas (13:10-17).
“Huichelaars! Maakt niet ieder van jullie op sabbat zijn os of ezel los van de voederbak om hem te laten drinken?”
En dan (letterlijk):
“Moest deze vrouw, die een dochter is van Abraham … niet juist op de sabbat uit deze boeien worden losgemaakt?” (zie ook NBG’51).
Geloof is bezig zijn
Het moet ons daarom ook niet verbazen dat Jezus, langs steden en dorpen
op weg naar Jeruzalem, nadruk legt op het doen van Gods wil (Lucas 13:22).
De vraag
“Zijn er maar weinigen die worden gered?”
ontlokt Hem de ernstige waarschuwing alle mogelijke moeite te doen om het Koninkrijk binnen te gaan voordat de deur gesloten wordt. Wie denken er recht op te hebben daar binnen te gaan, zullen tot hun verbijstering ontdekken dat zij buitengesloten worden. En hun argument dat zij met Jezus meegegeten hebben, of naar Hem geluisterd hebben, vernietigt Hij met:
“Ik ken jullie niet … weg met jullie!” (13:25-27).
Hun wanhoop zal nog groter worden wanneer zij daar de aartsvaders en de profeten zullen zien, en zich realiseren dat zij hun kans op eeuwig leven hebben vergooid. En deze waarschuwing is ook nu nog nodig; als wij alleen luisteren maar niets in praktijk brengen, wacht ons hetzelfde lot. Dit klinkt misschien hard, maar toch was het ook wanneer mensen waren getroffen door bloedig onheil zijn oproep om tot inkeer te komen (13:1-5). De gelijkenis die daarop volgt (13:6-9), toont hoe onvruchtbaar het volk geestelijk gesproken was, maar toch wilde Jezus (de wijngaardenier) hun een
laatste kans geven.
“Omspitten en mest geven”
betekende voor Jezus een intensivering van zijn werk, zoals wij zagen in de uitzending van de twaalf, en vervolgens de zeventig.
De principes en de levenshouding die de Heer zijn discipelen wilde inprenten, heeft Hij verder benadrukt in een aantal krachtige gelijkenissen. Vooral barmhartigheid, een karaktereigenschap van de Vader zelf, was hard nodig, wilden zij bij het volk geloofwaardig overkomen. In antwoord op de vraag van een schriftgeleerde –
“Wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven?” –
kwam er het prachtige verhaal van de barmhartige Samaritaan (Lucas 10:25-37). En later, toen de Farizeeën en schriftgeleerden Hem in hun starheid bekritiseerden omdat Hij met zondaars at, vertelde Hij de drie gelijkenissen over wat verloren was: het verloren schaap, de verloren drachme (of penning) en de verloren zoon (Lucas 15). In elk van deze verhalen gaat het over zoeken, en niet opgeven voordat het doel is bereikt, in dit geval het redden van één zondaar. En over de grote blijdschap die daarvan het gevolg is, niet alleen op aarde, maar ook in de hemel.
C.T
+
Voorheen
De Verlosser 3 Zijn menselijke kant
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #4 Mogelijkheid te kennen en te weten
Opgaan naar Jeruzalem: Jezus’ laatste reis #1
++
Aanvullende lectuur
- Onze Vader (video)
- Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #11 Gebed #9 Heiliging van Dé Naam
- Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #13 Gebed #11 Naam om apart geplaatst te worden
- Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #14 Gebed #12 De andere naam
- Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #15 Expositie voor de Schepper
- Een losgeld voor iedereen 2 Een verheven persoon van vlees en bloed
- Niet allen zullen het Koninkrijk beërven
+++
Pingback: Samen deel uitmakend van het Lichaam van Christus – Jeshuaisten / Jeshuaists
Pingback: Overdenking: “Zie, Ik kom spoedig en mijn loon is bij Mij …” (Op. 22:12) | Broeders in Christus
Pingback: Christadelfiaanse geloofspunten #10 Uitzending om redding te verkondigen – Belgische Broeders In Christus
Pingback: Christadelfiaanse geloofspunten #12 Evangelie bestaand uit Dingen betreffende het Koninkrijk van God – Belgische Broeders In Christus
Pingback: De doden – Waar zijn ze? 20 De weggedokenen of weggestokenen en Lazarus | Bijbelvorser = Bible Researcher
Pingback: De doden – Waar zijn ze? 21 De verloren zoon | Bijbelvorser = Bible Researcher
Pingback: De doden – Waar zijn ze? 24 Verhalen, eerste dood en hemelen | Bijbelvorser = Bible Researcher
Pingback: De doden – Waar zijn ze? 25 De Tweede Dood | Bijbelvorser = Bible Researcher
Pingback: De doden – Waar zijn ze? 26 Eeuwige Straf | Bijbelvorser = Bible Researcher
Pingback: Christus als Leraar 1 Verteller met gelijkenissen en meesterlijke verhalen – Belgische Broeders In Christus
Pingback: Christus als Leraar 3 Spreuken in de Bergrede – Belgische Broeders In Christus
Pingback: Een gebed voor een komend Koninkrijk | Bijbelvorser = Bible Researcher
Pingback: Achtergrondverzen bij “Het Onze Vader” 3 Gods Koninkrijk kome – Belgische Broeders In Christus